Raaf

Raaf

maandag 17 oktober 2011

Het bijdehante ravenjong

Het bijdehante ravejong

Het is altijd een belangrijke taak van de oudere generatie geweest om het nageslacht te onderwijzen, opdat de jongeren vroeger of later in staat zullen zijn om voor zichzelf te zorgen. Het meningsverschil in het hier aangehaalde veertiende-eeuwse exempel gaat over de (ook nu nog actuele) vraag wanneer dat moment precies aanbreekt. Vader raaf acht de tijd rijp, de zoon daarentegen wil nog wel wat langer van een onbekommerd bestaan genieten. Maar dat zegt hij natuurlijk niet; hij verzint een ingenieuze redenering waarom de door zijn vader aangereikte kennis onvoldoende is. Het tegenargument van de vader mag voor de hand liggen, afdoende is het wel:

Ene exempel vanden raven 
Het was een raven wilen eer 
die alre kinder en hade meer 
dan enen sone, dien hi wel plach; 
dien hielt hi al tot anden dach 
dat hi volwassen was algader 
ende alsoe groet als sijn vader. 
Doen sprac doude raven tot ere tijt: 
‘Sint dat ghi, sone, volwassen sijt 
soe vlieghet, ende vaert u gheneren 
op dat velt, daer die dorplieden eren. 
Daer valt bi hem in die vore 
ende loepse mi dan al dore ende dore; 
dat u best ghenoecht dat raept daar uut: 
worelen, wormen, ende ander cruut, 
ende ander dinc dat u ghemicket; 
maer siedi dat die dorpman nicket, 
soe sijt op u hoe al in een; 
masschien het es om enen steen, 
daer hi u mede worpen wille; 
sone, en hout dan niet stille 
ghi en vlieghet henen uwer verde, 
als die dorpman nicket ter erden.’ 
Doen sprac die jonghe raven: 
‘Here, ende of hi dan, ten ommekere, 
enen steen in sinen boesem brochte, 
daer hi mede mi wel mochte 
toren doen ende verdriet: 
daeromme soe en derrie nicken niet.
Hi es sot die hem gheloeft soe verre!’ 
Doen was die oude raven erre 
ende seide: ‘Sone, waer toe eest goet, 
na dien dat ghi sijt soe vroet, 
dat ghi dus langhe legghet in muten? 
Nu port u ende vlieghet daer buten 
ende vaert selve om u neringhe. 
Godsat heefti u dier u meer sal bringen!’ 
Noch vint men vele alselker sonen, 
die scalcheit ende quaetheit connen 
ende der doghet wel luttel achten, 
die desen jonghen raven slachten, 
die hars vaders goet verteren, 
ende hem niet en willen gheneren, 
vore dat sijt al hebben overbrocht 
ende al verteert ende al vercocht. 
Hieromme soe winnet in uwe joghet, 
ende hoet u altoes soe, waer ghi moghet, 
dat ghi te bloet niet en wert van haven. 
Dit bispeel leert ons douden raven.


Vertaling:

Een exempel over een raaf. 
Er was eens een raaf die van al zijn kinderen nog slechts één zoon over had. Hij zorgde goed voor hem en hield hem bij zich tot de dag dat hij volwassen geworden was, en hij net zo groot was als zijn vader. Toen sprak de oude raaf: ‘Zoon, aangezien je nu volwassen bent: vlieg uit en ga in je onderhoud voorzien op het veld, waar de boeren ploegen. Laat je daar bij hen in de vore vallen en loop er dan met ze doorheen, en raap eruit wat je het beste bevalt: wormen, wortelen of wat er verder maar groeit en van je gading is. Maar als je ziet dat de boer zich voorover buigt, wees dan onmiddellijk op je hoede; misschien is het om een steen te pakken om naar je toe te gooien. Zoon, blijf dan niet zitten, maar vlieg er vandoor, zodra de boer zich naar de grond buigt.’ Toen sprak de jonge raaf: ‘Heer, maar wat als het nu eens anders is en hij een steen in zijn borstzak zou dragen, waarmee hij mij ellende zou kunnen berokkenen? Daarom durf ik niet naar beneden te duiken. Wie zo'n vertrouwen in iemand durft te stellen is dwaas!’ Toen werd de oude raaf boos en zei: ‘Zoon, aangezien je toch zo bijdehand bent, waar is het goed voor dat er nog steeds voor je gezorgd wordt? Schiet op, vlieg uit en zorg zelf voor je onderhoud! Vervloekt is hij die nog langer iets hij je brengt!’ Nog steeds vindt men vele van zulke zonen, die vals en slecht zijn en geen acht slaan op de deugd. Ze lijken op deze jonge raaf; ze verteren hun vaders bezit en willen niet voor zichzelf zorgen voordat ze alles erdoor hebben gejaagd, verteerd en verkocht. Verzamel daarom bezit in uw jeugd en zorg er steeds voor, wanneer u maar kunt, dat u niet zonder bezit raakt. Dit voorbeeld leert ons de oude raaf.

zondag 6 maart 2011

L'hiver aux Corbeaux

'De Ploeg' van Vincent van Gogh 1889

'L'hiver aux Corbeaux' van Jean Francois Millet 1862

Schilders gebruiken ook vaak raven, kraaien en roeken op hun doeken om het kale, het eenzame van de wintertijd te benadrukken. Hier zijn de raven te zien op de doeken van Jean Francois Millet  en het door Vincent van Gogh gekopieerde doek, De Ploeg

dinsdag 22 februari 2011

Odin, Huginn en Muninn

Odin met zijn raven Huginn en Muninn en zijn wolven Geri en Freki

donderdag 17 februari 2011

Rabenbaum-Caspar David Friedrich

Caspar David Friedrich

De Romantische Duitse schilder Caspar David Friedrich (1774-1840) voltooide zijn 'Rabenbaum'- ravenboom- waarschijnlijk in 1822


Der Rabenbaum ca. 1822         (Klik om te vergroten)

Het schilderij toont een kale, grillige boom in een woest, koud en desolaat landschap. Een groep raven vliegt nabij en enkele raven zitten in de boom. Een landschap dat zo in het land Mordor van Tolkien zou kunnen liggen. Een gevoel van grote leegte en eenzaamheid bekruipt je, als je naar dit werk kijkt. Helaas weer geen warme sympathieke rol voor de raven....


maandag 14 februari 2011

Meneer de Raaf uit het dierenbos



Ook in de fabeltjeskrant speelde een raaf mee, namelijk Crox, of 'meneer de raaf'.
Crox de Raaf (beter bekend als Meneer de Raaf) is de gentleman van het Bos en de grootste opponent van Juffrouw Ooievaar, die bang is voor zijn sarcastische opmerkingen. Bij de rest van de dieren is hij geliefd vanwege zijn ironische down to earth-opmerkingen. Hij speelt dan ook een onontbeerlijke rol in tal van discussies.
Ieder jaar, wanneer Meneer de Uil naar het Jaarlijkse Congres moest, trad Crox op als vervanger bij het voorlezen uit De Fabeltjeskrant. De anders niet op zijn mondje gevallen Crox bleek in deze gevallen toch sporen van podiumvrees te hebben en kon het voorlezen niet zonder stotteren van de zenuwen.


Crox leest, bij afwezigheid van meneer de uil, de krant voor


Het brein achter De Fabeltjeskrant was Leen Valkenier en het programma werd geproduceerd door Thijs Chanowski. De eerste poppen werden met de hand gemaakt door Joke Aletrino. De Fabeltjeskrant werd voor het eerst uitgezonden op 29 september 1968 door deNOS. De eerste fabels en personages waren geïnspireerd op de verhalen van Jean de La Fontaine, maar al snel ging het programma meer op het 'echte leven' lijken. In de vier jaar waarin de eerste serie op de televisie was ontwikkelde De Fabeltjeskrant zich tot het best bekeken programma van die tijd. Het aantal kijkers lag tussen de één en twee miljoen per dag en dat waren lang niet allemaal kinderen of hun ouders. Vertaalde versies van De Fabeltjeskrant waren ook buiten het Nederlandstalig gebied zeer in trek.
Ogenschijnlijk was het programma bedoeld voor kleuters, door Meneer de Uil aangesproken als kijkbuiskinderen, maar door allerlei toespelingen op de landelijke politiek was het ook voor veel volwassenen een leuk programma. Zo werkte in een periode dat Joop den Uyl minister-president was van Nederland, een Meneer de Uil die uit de Fabeltjeskrant voorlas bij veel mensen op de lachspieren.
Na vier jaar en 1041 afleveringen kwam er in 1973 een einde aan De Fabeltjeskrant.

Meneer de Raaf met juffrouw ooievaar, meneer de Uil en Lowieke de Vos

In 1985 kwam producent Loek de Levita met een nieuwe reeks afleveringen, die meteen weer een groot succes werden. De schrijver was weer Leen Valkenier. De afleveringen werden door verschillende omroepen uitgezonden. Inmiddels was Nederland veranderd in een multiculturele samenleving en dat is terug te zien in de nieuwe serie, waarin een aantal exotische dieren werd geïntroduceerd. Deze dieren komen in het Dierenbos terecht vanuit het Derde Dierenbos (lees: de Derde Wereld) en elk hebben ze zo hun eigen problematiek. Voorbeelden van deze uitheemse dieren zijn Zaza Zebra en Mister Maraboe. Tijdens verkiezingen voor een nieuwe burgemeester van Fabeltjesland werd de Buitenbosse Chico Lama door de kijkbuiskindertjes verkozen. De tweede serie eindigde in 1989. Het totaal aantal afleveringen van De Fabeltjeskrant kwam hiermee op 1640. Nadat de publieke omroep De Fabeltjeskrant had stopgezet kocht het nieuwe RTL 4 de serie en zond de krant uit tot 1992. Gevolg hiervan was wel dat er sluikreclame in de serie sloop. Zo bouwde Willem Bever in een der afleveringen een schotelantenne, zodat hij ook RTL 4 kan ontvangen.

Meneer de Raaf samen met Gerrit de postduif en Isadora paradijsvogel


zondag 13 februari 2011

Witte Raaf Bier

Etiket van een flesje Witte Raaf

Witte Raaf, gebrouwen door brouwerij Raaf was een heerlijk witbiertje dat nu helaas niet meer verkrijgbaar is...
In 1982 werd door Herm Hegger het plan gevat om in de gebouwen van de vroegere brouwerij 'Bergzicht', die in 1920 werd gesloten, weer een ambachtelijke bovengistende bierbrouwerij te beginnen. De gebouwen hadden lange tijd leeg gestaan, waren niet onderhouden en de oorspronkelijke inventaris was gesloopt. Met hulp van vrienden werden de gebouwen gerestaureerd. Daarna konden de ketels, machines en tanks opnieuw worden geinstalleerd. In november 1984 werd voor het eerst weer gebrouwen. In 1987 brouwde Brouwerij Raaf voor het eerst in Nederland op commerciële basis witbier (Gelaense Witte, het huismerk van Café Maximiliaan in Geleen). In 1991 werd Brouwerij Raaf ingelijfd door Allied Breweries. Hierdoor werd de productie vrijwel uitsluitend gericht op witbier. Per 1 november 1994 werden de poorten gesloten.



Voor uitgebreide informatie over Raaf bieren (en allerlei andere bieren) kun je de zeer informatieve site bezoeken van Cambrinus, het Nederlandse bier portal
www.cambrinus.nl

zaterdag 12 februari 2011

De Romeinse Corvus

Romeinse soldaten enteren een vijandelijk schip via de Corvus

De Corvus was een belangrijke militaire uitvinding van de Romeinse Republiek in de 3e eeuw v.Chr. In deze tijd beheerste Carthago de westelijke Middellandse Zee en Rome was een landmacht. De corvus was een soort loopplank van ongeveer 10 meter lang en 60 cm breed, voorzien van een lage reling. Aan de onderzijde zat een ijzeren punt die het dek van het te enteren schip moest doorboren en zorgde voor een stabiele verbinding tussen beide schepen. Aldus werden de twee schepen aan elkaar geklonken en konden Romeinse soldaten het vijandelijke schip enteren en zo de strijd tot een gevecht op vaste bodem maken, waarin zij in het voordeel waren. De corvus werd met groot succes toegepast in de Slag bij Mylae van 260 v.Chr. Iets later hadden de Romeinse galeien een houten toren op het voorschip met twee loopplanken. Ze werden uitgeworpen op het vijandelijk schip na de ramvaart. Zodoende konden er veel meer soldaten tegelijk overlopen naar het vijandelijk schip.

Uitgeklapte Corvus

De Romeinse zeeoverwinningen waren voornamelijk te danken aan tactische en technische vernieuwingen als de Corvus. De Punische vloot bleek bijzonder kwetsbaar te zijn voor dit apparaat. Met behulp van de Corvus wonnen de Romeinen verscheidene zeegevechten, maar hun schepen werden zo waarschijnlijk topzwaar, hetgeen bij storm zeker zware verliezen heeft veroorzaakt en uiteindelijk geleid heeft tot het afschaffen van deze 'enterbruggen'

De Corvus maakte de schepen wel topzwaar en kwetsbaar tijdens zwaar weer

vrijdag 11 februari 2011

Le Corbeau et le Renard

De raaf staat bekend als een intelligent dier, waarschijnlijk de slimste vogel...
In de bekende fabel van Jean de la Fontaine is de vos toch nog wat slimmer dan de raaf en weet hij een lekker stuk kaas van hem af te troggelen door op zijn ijdelheid te spelen. Ten slotte is een raaf een zangvogel... in deze fabel laat hij zich door de vos in de luren leggen door complimentjes over zijn verenpak en zijn zangkunst.



Meester raaf zat in een eikeboom.
Hij klemde in zijn bek een heerlijk brokje Gouda.
Meester vos, gelokt door deze droom

Van geur, keek op en sprak: "Doctor honoris causa,
U met uw wijs en alziend oog

En met uw glanzend zwarte toog,
Als ook uw stemorgaan zo mooi is als uw veren
dan moet toch ieder dier u als een feniks eren!
"
Meester raaf, ontroerd door zoveel eer,
Wipte van tak tot tak en boog zich wat naar voren,
Keek toen trots over zijn snavel neer
Op meester vos en om zijn stem te laten horen
Gaapte hij met zijn bek héél wijd.
Maar ja, de kaas was hij toen kwijt.
Hij hapte er nog naar, keek treurig naar beneden.
De vos pakte zijn prooi en fleemde toen tevreden:
"Denk eraan, mijn waarde heer,
Elke vleier schenkt zijn eer
Aan door 't lot verwende vrinden

Die zichzelf belangrijk vinden.
Deze wijze les, helaas,
Kost u wel dit brokje kaas!
Beschaamd verborg de raaf zich in de eiketakken

En kraste toen wat laat: "Mij zul je niet meer pakken!"


Maître Corbeau, sur un arbre perché,
Tenait en son bec un fromage.
Maître Renard, par l’odeur alléché,
Lui tint à peu près ce langage :
« Hé ! Bonjour, monsieur Du Corbeau.
Que vous êtes joli ! Que vous me semblez beau !
Sans mentir, si votre ramage

Se rapporte à votre plumage,

Vous êtes le phénix des hôtes de ces bois. »
A ces mots le corbeau ne se sent plus de joie ;
Et, pour montrer sa belle voix,
Il ouvre un large bec, laisse tomber sa proie.

Le renard s’en saisit et dit : « Mon bon monsieur,
Apprenez que tout flatteur

Vit aux dépens de celui qui l’écoute :
Cette leçon vaut bien un fromage, sans doute. »

Le corbeau, honteux et confus,

Jura, mais un peu tard, qu’on ne l’y prendrait plus.

Jean de la Fontaine
Of de vertaling van Guido Gezelle:

Meester raaf, in ’t wilgenboschjen,
Hield een kaashomp in den bek.
Reintjen rook het : in zoo’n kostjen
Had de snoepert ook wel trek.
"Wees gegroet!" zei ’t looze vosjen,
"Waarde Heer Van Ravenhorst!
Edel voorhoofd, fiere borst,
Om uw schoonheid nooit volprezen!
Is uw zangstem ook zoo mooi
Als uw rijke vedertooi,
Dan moet gij een Fenix wezen!"
Door dit allervriendelijkste woord
Voelt de raaf zich veel bekoord.
Nu, zijn stem - die moest bevallen.
Rein zou ’t hooren! Een, twee, drie,
Opent hij den bek - maar zie!
Mèt laat hij zijn kaashomp vallen.
Reintjen smult en lekt zijn baard :
"Weet, amice! vleiers fleemen
Om hun hoorders beet te memen.
Zulk een lesjen, bij mijn staart!
Is toch wel een kaashomp waard."
En de raaf? - werd bijster kwaad,
En hij zwoer nooit van zijn leven
Vleiers meer gehoor te geven.
- Goed! Maar ’t was een beetjen laat.


Guido Gezelle
(1830-1899)

dinsdag 8 februari 2011

Ik ben Gerrit en ik steel als de raven...

Gerrit Dekzeil

Ook in het volgende lied van Gerrit Dekzeil komt de raaf er niet goed vanaf; "hij steelt als de raven"...


Gerrit Dekzeil, pseudoniem van Cornelis Albertus (Corty) Brak Amsterdam 6 januari 1910– Amsterdam,18 augustus 1993 was een Nederlandse zanger. Hij is vooral bekend van de hit Ik ben Gerrit. Hij begon in het variété Dekzeil deed aan wat hij zelf komische acrobatiek noemde en verzorgde kindervoorstellingen.
In 1973 kwam Gerrit Dekzeil in de Nederlandse Top 40 met Ik ben Gerrit, nadat het nummer Geld, drank en lekkere wijven niet zo'n succes was. Het lied was geschreven door Wim T. Schippers Hierna kwam hij nog eenmaal in de Nederlandse Top 40 met Wat is het leven zonder liefde. Hij had ook een bescheiden rol in de Barend Servet-shows die de VPRO uitzond.
Andere nummers van Gerrit Dekzeil zijn "Wat is het leven zonder liefde/Oh, wat ben ik toch begonnen" "Wat moet je daar nou mee?/Wat is het hier gezellig!" (1974), "Oh vogels" (1974), "De balade van Opa", "Jij bent alles voor mij", tekst en muziek Chris Vrieling).
Was begin jaren tachtig ook regelmatig te gast in het radioprogramma RonFlonFlon met Jacques Plafond (Wim T. Schippers).
Zijn laatste jaren leefde hij in Amsterdam Zuidoost met zijn vrouw, de zangeres Claire Russell Op zijn uitvaart was onder andere Tineke de Nooij aanwezig.

Hier is de tekst:

Ik ben Gerrit en ik steel als de raven
'k Ben een boef in de ogen der braven
Maar wat moet je nou als je niks hebt
In deze wereld waar je steeds wordt genept

Bij ons thuis was vroeger geen brood op de plank
Moeder kon dat niet betalen
Mijn vader ging dood, ja dat kwam door de drank
Ik liep door de straten te dwalen
De bakker die keek niet, ik pikte een brood
En heb dat mijn moeder gegeven
Het was wel gestolen maar 't smaakte ons goed
Zo zijn we in leven gebleven

refr.

Zo groeide ik op, ja voor galg en voor rad
Het stelen dat kon ik niet laten
Ik heb in mijn leven al heel wat gejat
En ik zit nooit zonder dukaten
Ik 'k ben nu beroemd en berucht in 't land
Een brandkast die kan je me geven
't Begon met een broodje, nu zit ik geramd
En zo blijft 't de rest van mijn leven

refr.

Ik ben Gerrit...

Om Gerrit te horen zingen klik hier

zondag 6 februari 2011

Meinrad von Einsiedeln en zijn raven


De heilige Meinrad van Einsiedeln, of Meginrat (geboren bij Rottenburg am Neckar, ca. 797 - overleden Einsiedeln, 21 januari 861) was een Duitse geestelijke.

Meinrad-beeld in het kerkje van Vilsingen in Ober Schwaben

Meinrad zou een telg zijn van de adellijke Hohenzollern-familie. Hij werd opgevoed en geprofest als monnik bij de Benedictijnen en tot priester gewijd op het eiland Reichenau Meinrad werd leraar in Zurich, maar trok zich rond 829 terug in het Zwarte woud om kluizenaar te worden. Naarmate zijn faam van heiligheid en wijsheid zich verspreidde, kwamen er vele bezoekers en volgelingen. Hij stichtte daarom in 836 een kluizenarij voor zichzelf, op de helling van de berg Etzel in het huidige Zwitseland; al tijdens zijn leven werd dat een bedevaartsoord, Einsiedeln genoemd, naar het Duitse woord voor kluizenaar, 'Einsiedler'. Meinrad beschikte namelijk over een wonderdadig Mariabeeldje, dat hem geschonken was door abdis Hildegard van Zürich.

Meinrad wordt door de dieven neergeslagen

Volgens de legende ontving hij op 21 januari 861 twee zwervers en gaf hen voedsel en onderdak. Het waren echter dieven die het op de kist met giften van de vrome pelgrims voorzien hadden. Zij sloegen Meinrad dood, maar twee raven zouden hem beschermd hebben en de booswichten voor het gerecht gebracht hebben. Door de heer van het gebied, graaf Adalbert, werden zij veroordeeld tot de brandstapel. Meinrad wordt daarom afgebeeld met twee raven als attribuut. Zijn feestdag is op 21 januari. Meinrad is de beschermheilige van Einsiedeln, van de gastvrijheid en van Zwaben.

De abdij van de Benedictijnen in het huidige Einsiedeln (Zwitserland)

zaterdag 5 februari 2011

Edgar Allan Poe-The Raven



The Raven van Edgar Allan Poe werd voor het eerst gepubliceerd op 29 januari 1845:


Once upon a midnight dreary, while I pondered, weak and weary,
Over many a quaint and curious volume of forgotten lore--
While I nodded, nearly napping, suddenly there came a tapping,
As of some one gently rapping, rapping at my chamber door.
"'Tis some visiter," I muttered, "tapping at my chamber door--
                     Only this and nothing more."
Ah, distinctly I remember it was in the bleak December,
And each separate dying ember wrought its ghost upon the floor.
Eagerly I wished the morrow;--vainly I had sought to borrow
From my books surcease of sorrow--sorrow for the lost Lenore--
For the rare and radiant maiden whom the angels name Lenore--
                     Nameless here for evermore.
And the silken sad uncertain rustling of each purple curtain
Thrilled me--filled me with fantastic terrors never felt before;
So that now, to still the beating of my heart, I stood repeating
"'Tis some visiter entreating entrance at my chamber door--
Some late visiter entreating entrance at my chamber door;
                     This it is and nothing more."
Presently my soul grew stronger; hesitating then no longer,
"Sir," said I, "or Madam, truly your forgiveness I implore;
But the fact is I was napping, and so gently you came rapping,
And so faintly you came tapping, tapping at my chamber door,
That I scarce was sure I heard you"--here I opened wide the door--
                     Darkness there and nothing more.
Deep into that darkness peering, long I stood there wondering, fearing,
Doubting, dreaming dreams no mortals ever dared to dream before;
But the silence was unbroken, and the stillness gave no token,
And the only word there spoken was the whispered word, "Lenore?"
This I whispered, and an echo murmured back the word, "Lenore!"--
                     Merely this and nothing more.


Back into the chamber turning, all my sour within me burning,
Soon again I heard a tapping something louder than before.
"Surely," said I, "surely that is something at my window lattice;
Let me see, then, what thereat is and this mystery explore--
Let my heart be still a moment and this mystery explore;--
                     'Tis the wind and nothing more.
Open here I flung the shutter, when, with many a flirt and flutter,
In there stepped a stately Raven of the saintly days of yore.
Not the least obeisance made he; not a minute stopped or stayed he,
But, with mien of lord or lady, perched above my chamber door--
Perched upon a bust of Pallas just above my chamber door--
                     Perched, and sat, and nothing more.
Then the ebony bird beguiling my sad fancy into smiling,
By the grave and stern decorum of the countenance it wore,
"Though thy crest be shorn and shaven, thou," I said, "art sure no craven,
Ghastly grim and ancient Raven wandering from the Nightly shore--
Tell me what thy lordly name is on the Night's Plutonian shore!"
                     Quoth the Raven, "Nevermore."
Much I marvelled this ungainly fowl to hear discourse so plainly,
Though its answer little meaning--little relevancy bore;
For we cannot help agreeing that no living human being
Ever yet was blessed with seeing bird above his chamber door--
Bird or beast upon the sculptured bust above his chamber door,
                     With such name as "Nevermore."
But the Raven, sitting lonely on that placid bust, spoke only
That one word, as if its soul in that one word he did outpour
Nothing farther then he uttered; not a feather then he fluttered--
Till I scarcely more than muttered: "Other friends have flown before--
On the morrow he will leave me, as my Hopes have flown before."
                     Then the bird said "Nevermore."
Startled at the stillness broken by reply so aptly spoken,
"Doubtless," said I, "what it utters is its only stock and store,
Caught from some unhappy master whom unmerciful Disaster
Followed fast and followed faster till his songs one burden bore--
Till the dirges of his Hope that melancholy burden bore
                     Of 'Never--nevermore.'"
But the Raven still beguiling all my sad soul into smiling,
Straight I wheeled a cushioned seat in front of bird and bust and door;
Then, upon the velvet sinking, I betook myself to linking
Fancy unto fancy, thinking what this ominous bird of yore--
What this grim, ungainly, ghastly, gaunt, and ominous bird of yore
                     Meant in croaking "Nevermore."
This I sat engaged in guessing, but no syllable expressing
To the fowl whose fiery eyes now burned into my bosom's core;
This and more I sat divining, with my head at ease reclining
On the cushion's velvet lining that the lamp-light gloated o'er,
But whose velvet violet lining with the lamp-light gloating o'er
                     She shall press, ah, nevermore!
Then, methought, the air grew denser, perfumed from an unseen censer
Swung by Seraphim whose foot-falls tinkled on the tufted floor.
"Wretch," I cried, "thy God hath lent thee--by these angels he hath sent thee
Respite--respite and nepenthe from thy memories of Lenore!
Quaff, oh quaff this kind nepenthe and forget this lost Lenore!"
                     Quoth the Raven, "Nevermore."
"Prophet!" said I, "thing of evil!--prophet still, if bird or devil!--
Whether Tempter sent, or whether tempest tossed thee here ashore,
Desolate, yet all undaunted, on this desert land enchanted--
On this home by Horror haunted--tell me truly, I implore--
Is there--is there balm in Gilead?--tell me--tell me, I implore!"
                     Quoth the Raven, "Nevermore."
"Prophet!" said I, "thing of evil!--prophet still, if bird or devil!
By that Heaven that bends above us--by that God we both adore--
Tell this soul with sorrow laden if, within the distant Aidenn,
It shall clasp a sainted maiden whom the angels name Lenore--
Clasp a rare and radiant maiden whom the angels name Lenore."
                     Quoth the Raven, "Nevermore."
"Be that our sign of parting, bird or fiend!" I shrieked, upstarting--
"Get thee back into the tempest and the Night's Plutonian shore!
Leave no black plume as a token of that lie thy soul has spoken!
Leave my loneliness unbroken!--quit the bust above my door!
Take thy beak from out my heart, and take thy form from off my door!"
                     Quoth the Raven, "Nevermore."
And the Raven, never flitting, still is sitting, still is sitting
On the pallid bust of Pallas just above my chamber door;
And his eyes have all the seeming of a demon's that is dreaming
And the lamp-light o'er him streaming throws his shadows on the floor;
And my soul from out that shadow that lies floating on the floor
                     Shall be lifted--nevermore!





The Alan Parsons Project heeft op zijn CD 'Tales of mystery and imagination' uit 1976 ook een track besteed aan 'The Raven' losjes gebaseerd op het gedicht van Poe. Luister hier naar de The Raven



Lyrics van 'The Raven'



vrijdag 4 februari 2011

Het sterrenbeeld Corvus (raaf)

Het sterrenbeeld Corvus (raaf) is een klein sterrenbeeld aan de zuiderhemel tussen rechte klimming 11u54m en 12u54m en tussen declinatie -11〫 en -25〫. Het bestaat uit de sterren Gienah Ghurab, Algorab, Minkar, Alchiba. De ster Gienah Ghurab, Arabisch voor vleugel van de vogel, is hiervan, met een magnitude van +2.6, de helderste. Aangrenzende sterrenbeelden zijn Maagd (Virgo), beker (Crater) en Zeeslang (Hydra)


De meteorenregens van Corvus heten de Corviden, meestal zichtbaar tussen 25 juni en 3 juli en op zijn mooist te zien op 27-28 juni. Deze weinig actieve en niet spectaculaire meteorenregens zijn voor het eerst waargenomen door C. Hoffmeister in 1937, toen hij op een astronomische expeditie was in Zuid Afrika.

Klik op de foto om te vergroten


Het sterrenbeeld Corvus kwam al voor in de Almagest (Het grote boek over sterrenkunde) van de Claudius Ptolemaeus van Alexandrie. Hierin is Corvus een van de 48 originele sterrenbeelden die hij in dit boek, dat zo'n duizend jaar de visie op ons heelal zou bepalen, beschrijft.

Passage uit de Almagest van Ptolemaeus

In 1627 publiceert Julius Schiller (1580-1627) zijn Christelijke sterrenatlas: Coelum Stellatum Christianum.  Hierin heeft de vrome Duitse astronoom en kaartenmaker de oude sterrenbeelden, die in zijn ogen heidens waren, vervangen door Bijbelse figuren. Zo werden de tekens van de dierenriem (Zodiac) vervangen door de apostelen.
Corvus en Crater werden door Schiller samengevoegd en hernoemd tot (Heilige) Ark.

dinsdag 1 februari 2011

Corvus Corax: The Band


De Berlijnse band Corvus Corax werd in 1989 opgericht door Castus Rabensang en Venustus.
De band heeft zich gespecialiseerd op middeleeuwse muziek en speelt onder andere op authentieke instrumenten. De optredens zijn een waar spektakel; de bandleden zijn halfnaakt en gekleed in outfits met decoraties en tattoos gebaseerd op oude sagen en legendes.
Ze maken vaak gebruik van de doedelzak als solo-instrument. De 8 huidige permanente bandleden zijn: Ardor vom Venushugel, Castus Rabensang, Patrick der Kalauer, Harmann der Drescher, Hatz, Jordon, Teufel en Wim (Venustus) De muziek van de band wordt in Europa uitgebracht door Pica records


Herkenning van de raaf


Hoe herken je een raaf? Ten eerste is hij aanzienlijk groter dan een kraai, zo rond de 60 cm met een vleugelspanwijdte van ongeveer 120 cm. Zijn gewicht kan oplopen tot 1,7 kg. Hij is daarmee groter dan een gemiddelde buizerd. Verder heeft de raaf een opvallend zware, iets gekromde snavel. Hoewel de meeste mensen zijn geluid niet echt muzikaal vinden, behoort de raaf toch echt tot de zangvogels... het is zelfs de grootste. Dit geluid lijkt op dat van een kraai, maar is lager. Zijn verenkleed is geheel zwart met een groene tot blauwpaarse metaalglans. Bij de keelpartij is de bevedering vaak zwaar en ruig.


In vlucht is de Corvus Corax te herkennen aan zijn relatief smalle vleugels met smalle, lange, gevingerde handvleugel. Verder valt bij het silhouet de ver uitstekende nek en de wigvormige staart op. Hij vliegt vaak in paren en op grotere hoogte dan bijvoorbeeld de kraai. De raaf heeft een langzame, krachtige en veerkrachtige vleugelslag. Ook zweeft de raaf regelmatig op horizontaal gehouden vleugels tijdens zijn vlucht, terwijl een kraai zich veel meer doelbewust, constant vliegend door de lucht verplaatst.
De raaf heeft een groot territorium en maakt vele omzwervingen. Hij broedt in uitgestrekte bossen, in gebergten en in kustgebieden op kliffen. De raaf is een monogame vogel en vormt een paar voor het leven.
Een leven dat overigens zeer lang kan zijn: In de Tower van london, waar altijd raven worden gehouden, komt het regelmatig voor dat zij een leeftijd van 35-40 jaar behalen! In het wild zal dit aanzienlijk lager liggen. De raaf bouwt takkennesten op ontoegankelijke plekken, soms zelfs op hoogspanningsmasten. Deze nesten worden vaak hergebruikt en worden dan ieder jaar uitgebreid met een kleine 'aanbouw'.
Nadat de raaf in Nederland in 1926 zo goed als uitgestoven was, is er in de jaren zeventig een herintroductie project opgestart om raven uit te zetten op de Veluwe. Dit project is gelukkig voorspoedig verlopen en op dit moment zijn er waarschijnlijk zo'n 100 broedparen in Nederland. Wereldwijd komt de vogel bijna overal voor op het noordelijk halfrond.


De raaf is een uitermate waakzame,schuwe en intelligente vogel. Wetenschappelijk onderzoek heeft aangetoond dat raven weten of een soortgenoot vanuit zijn positie iets wel of iets niet kan zien. Zij kunnen zich met andere woorden 'in die ander verplaatsen'. Het is ook bekend dat raven gereedschappen kunnen gebruiken. Zo gebruiken zij soms stenen om noten te kraken of peuren zij met stokjes insekten uit hun holen. Ook wordt wel verteld dat raven de wolf als 'instrument' gebruiken: als zij vanuit de lucht een ziek of zwak dier zien, leiden zij de wolven naar dit dier toe. Later, als de wolven uitgegeten zijn, kunnen de raven dan verder eten van de resten.Van kraaien is overigens ook bekend dat zij instrumenten gebruiken: er is geobserveerd dat kraaien die in een drukke stad woonden, autos als gereedschap gebruikten. Zij lieten bij een druk kruispunt noten op de weg vallen, wachtten dan geduldig totdat de auto's eroverheen waren gereden en het stoplicht weer op rood stond, om dan snel de oogst van het wegdek af te pikken!
Raven leven echter niet in steden. In de uitgestrekte bossen leven zij van kleine knaagdieren, jonge vogels, wormen, larven, fruit en noten en, met name in de winter, van aas en karkassen. Raven in kustgebieden kunnen ook mosselen en aangespoelde vissen op het menu hebben staan.

Kijk hier hoe intelligent raven zijn!

maandag 31 januari 2011

De Witte Raaf (Corvus Corax Albus)

Altijd al een fascinatie gehad voor raven. Een witte is helemaal bijzonder...


Ⓒ Michael mpt.1607
Witte raven zijn zeer zeldzaam, door een recessief gen maken zij geen of nauwelijks pigment aan. In het wild worden witte raven niet zo oud als hun zwarte soortgenoten: door hun opvallende verschijning zijn ze sneller te zien door hun prooidieren en ook door eventuele vijanden. Ook ziet de witte raaf overdag slechter omdat er ook pigmentlagen in zijn netvlies ontbreken. Hierdoor kan hij minder goed prooien bejagen.